"Rechtgetrokken Chaos"

Een schoonheid van een streek of een landschap is dat je je er thuis voelt. Niet vanuit een verbondenheid met je wortels of een romantische nostalgie, maar om de tegenstellingen, die er in Zeeuws-Vlaanderen zijn.

De weg, tussen de uitgestrekte akkers, lijkt eindeloos recht. Dat gevoel wordt nog versterkt door de strakke afbakening van de sloten langs de velden, een populieren rij op de einder, ingebed in de strakke horizon.
De speelsheid van de willekeurige kluwen wolken in de strak blauwe lucht accentueren dit gevoel. Met daaronder een wirwar van pijpen, schoorstenen, kranen en koeltorens. Niks geen strakke lijn, maar een rafelrand, als de rand van een slecht afgescheurde postzegel, die dreigend het vergezicht bepaald.


Hoe heerlijk is het om langs de waterlijn te slenteren, opzij springend voor het opkomende water, diepe voetafdrukken nalaten in de vettige modder en verdwaalt te raken in de slingerende geulen van het getijden gebied. Niets is hetzelfde, alles is iedere keer net iets anders, verandert de hele tijd en geeft juist daardoor een heel andere rust. En dan boven op de dijk sta je precies in het midden van chaos en maakbaarheid, tussen natuur en cultuur, tussen vrij laten en afspraken volgen.


In de verte doemt een containerschip op. Boven op de ronde gestroomlijnde vormen van de oceaanreus staan ze met honderden. Zij aan zij, precies afgemeten, gestapeld en op orde. Het lijkt een chaos maar al die metalen dozen hebben een nummer en staan efficiënt geladen.


Onder aan de dijk glinsteren de strakke slikken en jagen de steltkluten elegant stappend. Onwillekeurig en onvoorspelbaar tippelen ze over de zachte bodem. Hun gewicht laat een subtiele pootafdruk achter, alsof ze lijken te zweven.


Aan de andere onderkant van dat massieve dijklichaam ploegt een trekker diepe sporen in de vette klei. Met iedere gang worden er lijnen bijgezet en voor je het merkt is het hele veld gearceerd. Vele malen hoger dan alles in de buurt, glijdt de container moloch sierlijk achter de strakke lijn van de dijk. Ergens onder in beeld staat een groepje huizen willekeurig ongeordend aangeleund tegen de dijk. Meer praktisch dan geplant. Alsof het is afgesproken, stilzwijgend: moet het strak? Dan doen we het los. Netjes? Dan schots en scheef.
Of is het andersom? Is het versnipperde, vanzelf gegroeide landschap strak getrokken om zo de rommelige gehuchtjes en halve dorpjes beter tot hun recht te laten komen?


Iedere keer weer, als ik door de streek ga, verwonder ik me over de scherpe contrasten, die wij als inwoners zelf hebben gemaakt, in de wetenschap dat het strak gereguleerde landschap op termijn onhoudbaar is. Iedere keer als er weer van die donkere grillige donderwolken overdrijven word ik er prettig aan herinnerd, dat met een fikse regenbui de chaos weer de overhand krijgt. Dat vind ik de schoonheid van deze streek; weten dat het rechtlijnige zo kan veranderen in een woeste warboel, waar we overgeleverd zijn aan een schijnbare, door ons vergeten en onbegrepen wanorde, die natuur heet.